Interessante bespreking, die van Occy MacMahon (of wie de auteur ook is), op occamsrazorlibrary. Ik ben het er wel in grote trekken mee eens. Heb – in tegenstelling tot deze auteur – de domheid begaan om Geen tijd voor Proust wel ‘s avonds in bed, net voor het slapengaan, te lezen. Daar is dat boek (roman? essai? mengvorm?) eigenlijk niet geschikt voor. Vandaar dat ik – toen ik het uit had – het gevoel had: ik moet het nog een keer lezen. Dat gebeurt me niet heel vaak, en altijd bij boeken die ‘er toe doen’.
Tja, ik ben sober met complimenten. Ze klinken zo onoprecht wanneer ze over het boek van een vriend gaan. Ik zou natuurlijk nog kunnen toevoegen dat ik het heel goed geschreven vond, in een mooie taal (soms bijna op het precieuze af, maar who cares?). Waar vind je dat nog, vandaag de dag, zinnen die zo mooi zijn dat je ze herleest? Ik zal niet zeggen bij welke auteurs dat me eerder is overkomen, het moeten herlezen van een zin, een woord, een uitdrukking – dan gaat Jelle maar naast zijn schoenen lopen (voor zover hij dat zou kunnen).
En dan de structuur, de ‘plot’. Knap om een niet zo simpel betoog (de passages over kwantumfysica gingen me meestal ver boven de pet) zo te doorspekken met een verhaallijn – compleet met humor, suspense en cliff hangers – dat je blijft lezen, ook al is niet alles even toegankelijk. En knap ook hoe hij aan het eind op z’n pootjes terecht komt met baron de Charlus als een soort deus ex machina.
Hier stop ik. De aangehaalde bespreking van Occy MacMahon is veel mooier, doordachter en completer dan de mijne – om allerlei redenen – ooit zou kunnen zijn.
Geen tijd voor Proust / Jelle Noorman. – Amsterdam : Atlas, 2014. – 430 p. – ISBN 9789025442767/ – Meer info bij Librarything en hier